Eva Gerlach (Pays-Bas, 1948) |
La Poésie en ce temps Qui nous sommes Une asbl, pour quoi faire ? L'équipe 31 mars - 2 avril 2017 15-17 avril 2016 24-26 avril 2015 25-27 avril 2014 12-14 avril 2013 20-22 avril 2012 01-03 avril 2011 23-25 avril 2010 24-26 avril 2009 11 mars 2009 18-20 avril 2008 |
|||||||
Biographie |
Eva Gerlach (b. 1948) writes both poetry for adults and poetry for children. She published her first collection for adults, Verder geen leed (No Further Distress), in 1979. Her first volume of children’s poetry, Hee meneer Eland (Hey Mr. Moose), was published in 1989 and was promptly awarded the ‘Zilveren Griffel’ (Silver Slate Pencil), an important children’s literature prize. Her entire oeuvre of then 10 collections was awarded the highly prestigious P.C. Hooft-prijs in 2000; her 20th, most recent collection, Ontsnappingen, appeared in 2016. At the start of her career as a poet she carefully kept herself out of the public eye, refusing to give interviews or read from her work. All that has changed. Eva Gerlach (Margaret Dijkstra) grew up in Surinam, lives in Amsterdam, is married and has two daughters. (more on www.poetryinternationalweb.net/pi/site/poet/item/8148/6/Eva-Gerlach ; complete bibliography: https://nl.wikipedia.org/wiki/Eva_Gerlach) |
|||||||
Poème |
Voor een onvoorstelbare meneer Ik heb een lege plek gemaakt, die dood heet. Ik kijk van alle kanten, geen idee. Je bent er niet. Daar niet en niet in mij. Als iemand uit het midden nu ging fluiten zou ik iets weten, hoe je klonk bijvoorbeeld, dus ik verzin een fluittoon en het gras komt overeind om die te horen, ik zou zo’n toon zomaar in mijn hand kunnen houden, die was dan even leeg als nu, maar ik zou om die holte vingers dichtdoen, zeggen dat ik je had, van iedereen gescheiden, ik zou je aan de mensen laten zien en iedereen zou dan die plek herkennen als plek waar iemand is die er niet is en weten dat de dood dus niet bestaat en leegte niet. Want wat niet kan gedacht kan niet bestaan. En als je dus opnieuw – Maar het is denkelijk beter dat er leegte, een lege plek, bestaat en dat de dood een plek is, zo voorstelbaar als een mens die je niet kent maar zijn kan, gedroomd huis. Ik denk dat ik er uit en in zou lopen zoals die toon in en uit mij, misschien dat dood bestaat als je maar rond en rond een soort van lege plek loopt, dat een plek alles is wat een mens zich voor kan stellen: dat er iets woont, desnoods alleen maar licht of donker, desnoods leegte, ook al heeft geen mens daar kennis van. Dode, ik stond achter je tuinhek, ik keek door je raam, ik dacht dat ik je zag daar maar ik zag niets, lege plek om te bestaan. Eva Gerlach, 2013, voor Eenzame Uitvaart Für einen unvorstellbaren Mann Ich hab mir einen leeren Ort geschaffen namens Tod. Betrachte ihn rundum, und dann? Du bist nicht da. Dort nicht, auch nicht in mir. Wenn jemand von tief innen pfeifen würde, könnt ich wissen, wie Du zum Beispiel klangst, drum denke ich mir einen Ton und das Gras richtet sich auf und hört mir zu, ich könnte dieses Pfeifen in meinen Händen bergen, die wären dann genauso leer wie jetzt, doch würd ich um die Höhlung meine Finger schließen, sagen, ich hätte Dich im Griff, so ganz allein, ich zeigte Dich den Menschen und jeder würde dann den Ort erkennen als Ort, wo jemand ist, der dort nicht ist, und wissen, dass es weder Tod hier gibt noch Leere. Denn was sich nicht denken lässt, das kann nicht sein. Wenn Du also nochmal – Vermutlich besser, dass es diese Leere, den leeren Ort, gibt, dass der Tod ein Ort ist, genauso vorstellbar wie ein Mensch sein kann, den du nicht kennst, geträumtes Haus. Ich denke, ich würde immerfort hinein-, herausgehen, wie der Ton in mich, aus mir, vielleicht gibt es den Tod trotzdem, wenn man im Kreise läuft um eine leere Stelle, dass so ein Ort schon alles ist, das sich der Mensch vorstellen kann: und dass dort etwas wohnt, notfalls nur Licht oder Dunkel, notfalls Leere, auch wenn noch nie ein Mensch sie sah. Toter, ich stand in Deinem Garten, schaute durchs Fenster, dachte, ich sähe Dich, aber ich sah nichts, leerer Ort, um hier zu sein. Maarten Ingels / F. Starik. Das einsame Begräbnis, Geschichten und Gedichte zu vergessenen Leben, aus dem Niederländischen übersetzt von Stefan Wieczorek. Edition Korrespondenzen, 2016 |
|||||||